Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En zij zeide tot haar vader: [57]Dat [de toorn] niet ontsteke in mijns heren ogen, omdat ik voor uw aangezicht niet kan opstaan; want [58][het gaat] mij naar der vrouwen wijze; en hij doorzocht; maar hij vond de terafim niet. 57. Dat is, dat mijn heer niet bevangen worde door gramschap; die zich in de ogen pleegt te openbaren. 58. Hebr. mij is der vrouwen weg.